Thermische olie systemen bestaan veelal uit een primair systeem en een of meer-dere secondaire systemen.
Het primaire systeem bestaat uit een verwarmingsketel, pomp(en), leidingwerk, voorraadtank, expansietank, mogelijk een warmtewisselaar etc. dat als een circuit wordt aangelegd, uiteraard voorzien van de nodige druk en temperatuur beveiliging eenheden. De verwarmingsketel verwarmt de thermische olie, de pomp pompt de olie rond in het primaire circuit.
Thermische olie systemen kunnen uitgerust worden met zogenaamde economizers. Dit zijn units die in het uitlaat-gassysteem van de ketel worden geïnstalleerd waarmee het rendement met enkele procenten kan worden verbeterd.
In de secondaire circuits, dus die delen van het thermisch systeem die aangesloten zijn op de gebruikers (dit kan een reactorvat zijn, een droogtunnel, of wat dan ook) zullen via gestuurde kleppen de daar benodigde warmte afgeven. De afgekoelde olie wordt weer in het primaire circuit teruggepompt om weer opnieuw opgewarmd te worden door de verwarmingsketel.
Het moge duidelijk zijn dat de capaciteit van de verwarmingsketel afhankelijk is van de grootte van de secondaire circuits en de geëiste warmte per circuit. In thermische olie systemen zijn alle circuits beveiligd tegen overdruk, te hoge en of te lage temperatuur, en wordt de stroming (flow) constant gemeten. Bij het uitvallen van de pomp(en) wordt dan automatisch de ketel uitgeschakeld om oververhitting en of verbranding van de thermische olie te voorkomen.
Veruit de meeste thermische olie systemen tot 350°C zijn nagenoeg druk loos en werken in de vloeistoffase van de thermische olie. Bij temperaturen boven de 350°C kan de druk oplopen tot wel 10 bar. Thermische olie systemen die opereren rond de 400°C kunnen naast de vloeistoffase ook in de gas fase van de thermische vloeistof werken, afhankelijk van de wens van de klant.